Wat is evolutie?
Evolutie is het proces waarbij geleidelijk nieuwe soorten ontstaan.
De evolutietheorie gaat uit van natuurlijke selectie, variatie in genetische eigenschappen (genetische variatie) en van het ontstaan van nieuwe soorten.
Genetische variatie
Genetische variatie kan ontstaan door geslachtelijke voortplanting. Door geslachtelijke voortplanting vindt er recombinatie plaats van genen. Zo ontstaan er nieuwe combinaties van genen en hebben de nakomelingen dus andere genetische eigenschappen. Variatie in genetische eigenschappen kan ook ontstaan door mutaties. Bij mutaties vindt er plotseling een verandering plaats in een gen (DNA) en hierdoor kunnen genetische eigenschappen veranderen. Als een mutatie plaats vind in een lichaamscel heeft dit meestal niet heel veel gevolgen en merk je er vaak niets van. Vindt er mutatie plaats in een geslachtscel dan kan dit echter wel grote gevolgen hebben. Dit kan dan namelijk door gegeven worden aan de nakomelingen en zo ontstaan er organismen die in elke cel deze mutatie hebben. Een voorbeeld van mutatie is albinisme.
Natuurlijke selectie
Organismen krijgen meestal meerdere nakomelingen. Niet alle nakomelingen overleven, doordat sommige bijvoorbeeld zwakker zijn of omdat ze geen (geschikte) partner kunnen vinden. De organismen die het best zijn aangepast aan de omgeving en dus het sterkst zijn, hebben meer kans om te overleven en om zich te kunnen voortplanten. Zij geven dus hun genen door aan de volgende generatie en zo ontstaat er een generatie die beter is aangepast. Dit heet natuurlijke selectie of survival of the fittest. Als er scheiding optreedt tussen twee groepen van dezelfde populatie, kunnen door middel van natuurlijke selectie er twee verschillende soorten ontstaan. Deze twee soorten kunnen zich uiteindelijk niet meer onderling voortplanten en kunnen geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen.
Pokémon heeft best veel overeenkomsten met de evolutietheorie, dit is te zien in het filmpje.
Door genetische variatie en natuurlijke selectie veranderen en ontstaan er soorten. Het proces van het geleidelijk ontstaan van nieuwe soorten heet Evolutie.
De evolutietheorie gaat uit van natuurlijke selectie, variatie in genetische eigenschappen (genetische variatie) en van het ontstaan van nieuwe soorten.
Genetische variatie
Genetische variatie kan ontstaan door geslachtelijke voortplanting. Door geslachtelijke voortplanting vindt er recombinatie plaats van genen. Zo ontstaan er nieuwe combinaties van genen en hebben de nakomelingen dus andere genetische eigenschappen. Variatie in genetische eigenschappen kan ook ontstaan door mutaties. Bij mutaties vindt er plotseling een verandering plaats in een gen (DNA) en hierdoor kunnen genetische eigenschappen veranderen. Als een mutatie plaats vind in een lichaamscel heeft dit meestal niet heel veel gevolgen en merk je er vaak niets van. Vindt er mutatie plaats in een geslachtscel dan kan dit echter wel grote gevolgen hebben. Dit kan dan namelijk door gegeven worden aan de nakomelingen en zo ontstaan er organismen die in elke cel deze mutatie hebben. Een voorbeeld van mutatie is albinisme.
Natuurlijke selectie
Organismen krijgen meestal meerdere nakomelingen. Niet alle nakomelingen overleven, doordat sommige bijvoorbeeld zwakker zijn of omdat ze geen (geschikte) partner kunnen vinden. De organismen die het best zijn aangepast aan de omgeving en dus het sterkst zijn, hebben meer kans om te overleven en om zich te kunnen voortplanten. Zij geven dus hun genen door aan de volgende generatie en zo ontstaat er een generatie die beter is aangepast. Dit heet natuurlijke selectie of survival of the fittest. Als er scheiding optreedt tussen twee groepen van dezelfde populatie, kunnen door middel van natuurlijke selectie er twee verschillende soorten ontstaan. Deze twee soorten kunnen zich uiteindelijk niet meer onderling voortplanten en kunnen geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen.
Pokémon heeft best veel overeenkomsten met de evolutietheorie, dit is te zien in het filmpje.
Door genetische variatie en natuurlijke selectie veranderen en ontstaan er soorten. Het proces van het geleidelijk ontstaan van nieuwe soorten heet Evolutie.
Charles Darwin
1809 - 1882
Darwin studeerde (rond de 19e eeuw) theologie. Dit combineerde hij met een studie van de natuur, wat in die tijd niet raar was. Toen hij 23 jaar was werd hij gevraagd om mee te gaan op een reis met het marineschip de Beagle. Hij zou dan meegaan om biologische gegevens te verzamelen. De reis duurde uiteindelijk 5 jaar en in die 5 jaar kwam Darwin langs heel veel verschillende landen, waar hij zo veel mogelijk planten en dieren verzamelde. In september 1835 kwam hij aan op de Galápagos Eilanden. Hij ontdekte dat er op elk eiland (van het groepje eilanden) andere soorten dieren leefden. Zo was de schildpad op elk eiland ietsje anders. Dit was het moment dat Darwin begon te twijfelen aan God en begon na te denken over evolutie. Zijn hypothese was uiteindelijk: Alle levensvormen op aarde stammen, via een geleidelijke ontwikkeling, af van één gemeenschappelijke oervorm.
In 1836 kwam Darwin aan in Engeland, het eindpunt van de reis. Vanaf dat moment begon hij met het verwerken van het materiaal wat hij had meegenomen. In 1838 verhuisde hij naar het platteland, omdat hij rust om zich heen wilde.
Op 29 januari 1839 trouwde Darwin met zijn nicht Emma Darwin, ze kregen tien kinderen waarvan er drie op jonge leeftijd overleden. Emma was een zeer gelovige vrouw en ook Darwin was erg gelovig als dominee zijnde. Na zijn reis twijfelde hij juist heel erg over het geloof, hierover was hij erg open naar Emma, zo hadden ze ook meerdere discussies erover. Emma vond namelijk dat het goed was dat Darwin er zo open was, anders zou het ze uit elkaar drijven.
In 1859 bracht Darwin zijn eerste boek uit: 'On the Origin of Species by Means of Natural Selection'. De kerk reageerde hier afwijzend op, omdat het in strijd was met de Bijbel. Pas in 1871 publiceerde hij het boek 'The Descent of Man'. Hierin schreef hij over de evolutie van de mens.
In 1836 kwam Darwin aan in Engeland, het eindpunt van de reis. Vanaf dat moment begon hij met het verwerken van het materiaal wat hij had meegenomen. In 1838 verhuisde hij naar het platteland, omdat hij rust om zich heen wilde.
Op 29 januari 1839 trouwde Darwin met zijn nicht Emma Darwin, ze kregen tien kinderen waarvan er drie op jonge leeftijd overleden. Emma was een zeer gelovige vrouw en ook Darwin was erg gelovig als dominee zijnde. Na zijn reis twijfelde hij juist heel erg over het geloof, hierover was hij erg open naar Emma, zo hadden ze ook meerdere discussies erover. Emma vond namelijk dat het goed was dat Darwin er zo open was, anders zou het ze uit elkaar drijven.
In 1859 bracht Darwin zijn eerste boek uit: 'On the Origin of Species by Means of Natural Selection'. De kerk reageerde hier afwijzend op, omdat het in strijd was met de Bijbel. Pas in 1871 publiceerde hij het boek 'The Descent of Man'. Hierin schreef hij over de evolutie van de mens.
Pokémon
Pokémon heeft best veel overeenkomsten met de evolutietheorie, dit is te zien in het filmpje hieronder.
In dit filmpje begint het met een organisme dat uit het water kruipt. Dit organisme krijgt poten en evolueert in de loop van de jaren tot een soort die beter is aangepast aan zijn (nieuwe) omgeving. Dit proces, evolutie, is tegenwoordig nog steeds gaande. Het heeft alles te maken met natuurlijke selectie: Charizard is sterk genoeg en vermoordt bijvoorbeeld Bulbasaur. Toch kan deze 'versie' van Charizard niet tegen de wateraanval van Squirtle.
In het plaatje hieronder is nog een keer de ontwikkeling (evolutie) te zien van Charizard. Charmander en Charmeleon hebben geen vleugels, maar Charizard wel. Vleugels bleken een goede eigenschap te zijn en dit is (via natuurlijke selectie) doorgegeven.
In het plaatje hieronder is nog een keer de ontwikkeling (evolutie) te zien van Charizard. Charmander en Charmeleon hebben geen vleugels, maar Charizard wel. Vleugels bleken een goede eigenschap te zijn en dit is (via natuurlijke selectie) doorgegeven.
Natuurlijk hebben we ook in het dagelijkse leven te maken met Evolutie. Er heel veel verschillende soorten organismen op aarde en die zijn allemaal geëvolueerd uit 1 oervorm. Door natuurlijke selectie en genetische variatie zijn de soorten die niet goed waren aangepast aan de omgeving uitgestorven of ze zijn geëvolueerd in een nieuwe soort. Vandaar dat de organismen die nu leven zijn zoals ze zijn.
Evolutie is een proces dat door gaat en niemand weet hoe de soorten er in de toekomst uit gaan zien. Dat ze anders zullen zijn als de soorten nu staat al vast, maar hoe ze er dan precies uitzien?